"Talrijk zijn de kandidaten die inwijding zoeken,
Weinig in aantal zijn de volmaakt ingewijden." - Socrates
Er bestaan veel misverstanden over de hogere graden binnen de Vrijmetselarij. Essentieel kenmerk
van de werkwijze van de Vrijmetselarij is het symbolische stelsel van de drie graden van leerling,
gezel en meester. Dit naar analogie van de graden in de middeleeuwse bouwgilden. Ieder lid van de
loge doorloopt dit graden-stelsel dat de symbolische groei van persoonlijk inzicht en geestelijke
verdieping weergeeft. Na 'verheffing' tot meester-vrijmetselaar is iemand volledig lid van de Orde en
heeft hiermee dan ook de 'hoogste graad' binnen de Vrijmetselarij bereikt. Overigens betekent dit niet
dat er sprake is van enige hiërarchie tussen de graden, het symboliseert alleen waar men zich op de
symbolische weg naar het inzicht bevindt.
Na de verheffing tot de meestergraad is het voor de individuele meester-vrijmetselaar mogelijk zich
verder te verdiepen in de verschillende elementen uit de inwijdingen binnen de eerste drie symbolische
graden en tot eerder opgedane kennis. Dit kan door zich aan te sluiten bij een van de vele 'hogere graden'
binnen de Vrijmetselarij als de 'Aloude en Aangenomen Schotse Ritus (AASR)', de graden vallend onder
de zogenaamde 'Yorkse Ritus' (Merkmeesters, Heilig Koninklijk Gewelf, Orde van de Tempel) of binnen
de 'Bouwhutten'. Het gebruik van de term 'hogere graden' impliceert echter dat deze graden hiërarchisch
staan tegenover de eerste drie symbolische graden, terwijl de graad van 'meester-vrijmetselaar' de enige
en hoogste graad binnen de Vrijmetselarij is welke behaald kan worden. Daarom kan er beter gebruik
worden gemaakt van de term 'Vervolgpaden', immers geven deze werkwijze een verdieping als vervolg
op de eerste drie symbolische graden.